Begin mei gaf Arthur De Jaeger, onderzoeker voor het Centre for Bold Cities en projectcoördinator een datawandeling in de gemeente Velsen. Tijdens de wandeling waren camera’s, deelmobiliteit en scanners aanleiding voor gesprekken tussen raadsleden, ambtenaren en de wethouder over het nut en de noodzaak van de digitalisering van de publieke ruimte. In zijn terugblik op de dag merkt De Jaeger op dat elke gemeente een unieke discussie moet voeren over technologie.
Door Arthur de Jaeger
In een datawandelingen gaan we op zoek naar de verhalen en de context achter datapunten (denk aan: camera’s, deelscooters, scanners, etc.) en gaan we in dialoog over hoe deze technologie waarde creëert en voor wie. Interesse? Lees hier hoe je met ons op datawandeling kunt!
Velsen als Smart City
Hoewel gemeenten in Nederland veel overeenstemming tonen in de aangestipte uitdagingen (klimaatadaptatie, verkeersopstoppingen, druk op onderwijs en zorg, etc.), komen tijdens een datawandeling juist de vraagstukken naar voren die specifiek zijn voor hun lokale context.
In Velsen manifesteert zich dat met bijvoorbeeld thema’s als luchtkwaliteit, door de aanwezigheid van een grote industriële partij in de gemeente, of om de onveiligheidsgevoelens die de gemeente detecteerde ten gevolge van overlast uit criminele circuits. Deze onderwerpen lijken binnen de lokale context nog nauwelijks aangepakt te kunnen worden zonder de inzet van technologie. Zo worden gifwolkscanners gericht op industriële partners om hun uitstoot te controleren door NGO's, of zette de gemeente tijdelijk camera's in op het gemeenteplein als veiligheidsmaatregel.
Dit maakt ook duidelijk dat niet alleen in steden digitale toepassingen worden omarmd met als doel ‘slim’ te worden; ook minder dichtbevolkte gemeenten omarmen in toenemende mate technologie voor hun beleid en zien deze technologie steeds vaker in hun publieke ruimte verschijnen. Gemeente Velsen stelden daarom een eigen visie op, zoals gedeeld in Visie op Velsen 2050, Smart City. Vergelijkbaar met andere Smart City-ambities van lokale besturen, leest ook deze als een herkenbare en vanzelfsprekende commitmentverklaring ten opzichte het toepassen van technologie in de publieke ruimte.
Visie 2050 Smart City Velsen
“Hoe ziet in 2050 de Velsense informatiesamenleving er uit? Met de digitalisering komt de Smart City binnen handbereik. Technologische ontwikkelingen zijn een hulpmiddel om maatschappelijke doelen te verwezenlijken. Om de grote opgaven waar Velsen voor staat (klimaatverandering, grondstoffen schaarste, energietransitie, druk op de ruimte en mobiliteit) op te lossen, moet Velsen efficiënter en doeltreffender gaan sturen. Data gedreven werken, sensortechnologie, kunstmatige intelligentie en zelflerende systemen zijn daarvoor de hulpmiddelen. Zo kan technologie bijdragen aan een moderne, efficiënte en transparante werkwijze en het vergroten van de maatschappelijke impact van de gemeente. (…) De gemeente hoeft daarin het wiel niet uit te vinden, maar Velsen is in 2050 wel één van de koplopers in het slim en veilig toepassen van data voor maatschappelijke doeleinden.”
Tijdens de datawandeling
Opvallend bij deze datawandeling is de samenstelling van de groep; in tegenstelling tot eerdere datawandelingen bestaat deze niet alleen uit raadsleden, maar ook uit ambtenaren, een wethouder en een griffier. De verscheidenheid aan aanwezigen uit zich naar een levendige en pluralistische dialoog waarmee de visie niet als complete waarheid word aangenomen. ‘Ik denk dat technologie ook grenzen heeft, we kunnen toch niet alles met cijfers bepalen?’, stelt een raadslid kritisch. Toch verzekert de aanwezige wethouder dat dit zorgvuldig wordt afgewogen, maar dat ook de raad hier mee mag beoordelen of vragen kan stellen.
In het verleden, voert de gemeente al een soortgelijk debat al over dit tijdelijke cameragebruik. De deelnemers maken duidelijk geen vaandeldragers te zijn van cameragebruik. Het gemeentebestuur houdt zich dan ook strikt aan de tijdelijke inzet van camera’s in de publieke ruimte. Tegelijkertijd wordt de groep verrast door de sterke aanwezigheid van slimme deurbellen in woonwijken. Deze ontdekking maakt duidelijk hoe gemakkelijk je ongemerkt aan zulke technologie voorbijgaat en hoe snel en onbewust je deze als vanzelfsprekend kunt ervaren. ‘Is dit wel nodig? Je kan toch niet alles continu filmen?’ Vraagt een raadslid zich luidop af, waar een concullega op antwoordt dat hier misschien meer aan de hand is en dat dit aandacht verdient vanuit de gemeente.
Tot slot debatteren de deelnemers met de wethouder over de inzet van data bij mobiliteitsvraagstukken en welke toepassingen nog aandacht verdienen binnen de gemeente. De groep vindt elkaar in de zoektocht naar een vorm van tweerichtingsverkeer, waarbij raadsleden ook op eigen initiatief vragen stellen over de aanwezigheid van technologie in de gemeente. Een afsluitende borrel maakt duidelijk dat er ideologische verschillen tussen raadsleden bestaan, en onderstreept tegelijkertijd dat afwegingen en controle over technologie geen technische bijzaak zijn, maar een wezenlijk politiek onderdeel van het raadswerk.